CZERNY'S FAALANGST
'Je suf studeren op gortdroge, maar o zo nuttige etudes'
Je suf studeren op gortdroge, maar o zo nuttige etudes'. Dat is de standaardreactie van pianisten - amateurs en profs - als je de naam Carl Czerny noemt. En meestal trekken ze daarbij een vies gezicht, alsof het gaat om een fysieke afkeer. Niet zo gek, omdat ze terugdenken aan de kramp in hun handen en vingers die bij velen optrad na het eindeloos oefenen van Czerny's etudes.
Czerny was onwaarschijnlijk productief en heeft alles bij elkaar zo'n duizend werken gecomponeerd. En echt niet alleen maar etudes, maar ook pianosonates, symfonische muziek, missen, liederen en kamermuziek. Na het horen van een nieuwe dubbel-cd met vier totaal onbekende, prachtige strijkkwartetten1 begon Thijs Bonger zich af te vragen of dit diepgewortelde vooroordeel tegen Czerny wel terecht was. En hij startte een zoektocht door zijn leven en zijn gigantische oeuvre. Een persoonlijke selectie van de krenten uit de pap.
Antipathie
De antipathie tegen Czerny werd al tijdens zijn leven in gang gezet door Schumann, destijds een gezaghebbend muziekrecensent. Een paar uitspraken van hem over Czerny's werken: 'Als ik vijanden had dan zou ik ze kapot maken door ze te dwingen uitsluitend naar dit soort muziek te luisteren'. En nog een veeg uit de pan van Schumann: 'Er bestaat nauwelijks een groter bankroet van de fantasie dan Herr Czerny aan de dag legt in zijn nieuwste compositie. Men moet deze eerbiedwaardige componist dwingen om van zijn welverdiende pensioen te gaan genieten'. De Ierse pianist en componist John Field, de uitvinder van de nocturne, was bij Czerny op bezoek en sprak daarna over een 'componeerfabriek'. En Czerny zelf betitelde hij als 'een inktpot'. Czerny had een gigantische kast staan met allemaal laden vol muziekpapier met een heel assortiment aan loopjes en passages. En als hij aan het componeren was vroeg hij zijn studenten of ze zo'n passage even wilden transponeren naar de juiste toonsoort, zodat hij in de compositie paste waar hij op dat moment mee bezig was. En Czerny was vaak aan wel vijf composities tegelijk bezig. Zelfs Liszt, die geregeld stukken Czerny uitvoerde, was weleens kritisch over zijn composities. Hij schrijft: 'Het is jammer dat hij door zijn fenomenale productiviteit zichzelf naar beneden heeft gehaald en dat hij niet is doorgegaan op de weg die hij had ingeslagen met zijn eerste sonate'. Het scherzo uit die Sonate nr. 1 in As gr. opus 7 2 is een dankbaar stuk voor pianisten. Liszt zette het dan ook vaak op zijn repertoire. Vooral in dit deel hoor je dat Czerny leerling en groot bewonderaar van Beethoven was. En in het trio moest ik erg aan Schubert denken, maar die was ten tijde van de compositie pas dertien. Nog een mening over Czerny's muziek. Arthur Loesser, schrijver van het lijvige boek Men, women and pianos doet ook zijn duit in het zakje: 'Zijn muziek is nooit diep, intens of geestig, maar altijd glad, sierlijk en soms, als hij snel wordt gespeeld kietelt hij de oren een beetje. Maar hij klinkt altijd hetzelfde en heeft nooit iets belangrijks te melden'. Deze mening werd neergepend in 1954, maar in een veel recenter, zeer gezaghebbend naslagwerk, The Oxford Companion to Music, lezen we: 'His works at their best are competently written and pleasant - en dan komt het - but offer little to incite a second hearing'. Van zo'n opmerking word ik altijd een beetje opstandig. 'Zou die man wel zijn best hebben gedaan om zoveel mogelijk van Czerny's duizend werken te beluisteren?' Ik denk van niet. Zou hij bijvoorbeeld ooit naar Czerny's 2e Pianosonate in a kl. opus 13 3 hebben geluisterd? Vooral het vierde deel daaruit weet mij keer op keer te ontroeren.
Geen klavierleeuw
Czerny's vader voedde zijn zoon buitengewoon streng op. Carl moest uren per dag piano studeren en mocht nooit met andere kinderen spelen. Op zijn dertiende zou hij een Europese concertreis maken als jonge pianovirtuoos. Beethoven had met dat doel vleiende introductiebrieven geschreven. Maar de onveilige situatie veroorzaakt door Napoleons veldtochten en veroveringen maakte zo'n onderneming onmogelijk. Daarna besloot hij nooit meer openbare concerten te geven, ook omdat hij vond dat hij de noodzakelijke karaktereigenschappen miste die een reizende klavierleeuw nodig heeft. Het showelement was bij hem afwezig en hij zag zijn succesvolle collega's eigenlijk wel een beetje als charlatans. Verder had hij een bloedhekel aan reizen en podiumstress. Hij bleef bij zijn ouders wonen tot hun overlijden en trouwde nooit. Zijn enige gezelschap bestond uit een stuk of tien katten, vaak met jonkies. Hij was veel tijd kwijt met het vinden van geschikte huizen voor al die jonge katten.
Lesgeven
In plaats van op te treden gaf hij al vanaf zijn vijftiende veel les. Meestal van acht uur 's ochtends tot acht uur 's avonds. Zijn lessen waren peperduur want hij stond bekend als een van de allerbeste pianopedagogen.
's Nachts componeren
Na zijn lange lesdagen componeerde hij nog tot diep in de nacht. Vaak werkte hij aan vier of vijf composities tegelijk en rende van de ene tafel naar de andere omdat hij toch moest wachten tot de inkt droog was voordat hij de bladzij kon omslaan. En als er iemand op bezoek was kon hij tijdens het componeren ook nog een levendige conversatie voeren. Multitasking in optima forma. Mozart en Saint-Saëns konden dat ook. Czerny begon al op zijn zevende te componeren en is daar tot zijn dood mee doorgegaan. Zo'n duizend werken schreef hij. Symfonieën, soloconcerten, religieuze muziek, liederen en kamermuziek. En tijdens het overgrote deel van zijn leven liet hij uitsluitend zijn pianomuziek uitgeven. Uitgevers vochten erom. Zijn opusnummers lopen door tot 861. Maar veel van die opusnummers bestaan op zich al uit een grote hoeveelheid werken. Zo staat er op de titelpagina van opus 261: '125 etudes', op die van opus 803: 'Vierzig leichte Tonstücke in fortschreitender Ordnung'. En bij opus 804 lezen we: 'Album élégant des Dames-Pianistes, 24 Morceaux mélodieux'. Kortom, een fenomenale productiviteit. Hij is dan ook steenrijk gestorven. Dat hij een deel van zijn fortuin naliet aan een instituut voor doofstommen bewijst dat hij een sociaalvoelend mens was. Hij heeft ook heel wat beginnende pianisten uitgebreid bijgestaan.
Faalangst
Maar waarom heeft hij, op een enkele symfonie na, de rest van zijn composities nooit laten uitgeven? Men denkt dat hij, geïntimideerd door o.a. Schumanns genadeloze kritiek, bang was dat hij afbreuk zou doen aan zijn enorme reputatie als pianopedagoog als hij zich ging wagen aan andere genres. En hij had, net als veel collega's, last van de onovertrefbare gigant Beethoven. Czerny heeft een kleine veertig strijkkwartetten geschreven. Het is erg vreemd dat zijn naam in geen enkele gids van strijkkwartetten genoemd wordt. Kort geleden zijn er vier op cd gezet door het Sheridan Ensemble. De celliste van het kwartet schrijft: 'Toevallig hoorde ik twee kwartetten van Czerny. Ik was onder de indruk van de kwaliteit. En toen een musicoloog me vertelde dat er in Wenen nog allerlei nooit uitgegeven Czerny manuscripten lagen, werd ik echt nieuwsgierig. De doorspeelsessies bij mij thuis waren opwindend. Wat een uniek gevoel om het idee te hebben dat jij als eerste deze muziek mag spelen, die als Doornroosje meer dan 150 jaar heeft liggen slapen.'
Plagiaat?
Schumann trok dan wel fors van leer tegen Czerny's saaie etudes, maar toch heeft hij een werk geschreven dat overduidelijk is geënt op een eerder geschreven stuk van Czerny. Het gaat om Schumanns virtuoze Toccata op. 7 van rond 1830. Vijf jaar daarvoor schreef Czerny ook een Toccata 4. Deze draagt als opusnummer 92 en is door enkele pianisten op cd vastgelegd, o.a. door de legendarische virtuoos uit Texas, Raymond Lewenthal. Draai je deze twee toccata's na elkaar dan sta je verbaasd over de gelijkenis. Je vraagt je af of hier geen sprake is van plagiaat.
Beethoven
Czerny werd geboren in Wenen in Mozarts sterfjaar 1791 en blies zelf de laatste adem uit in 1857, toen Wagner bezig was met Tristan und Isolde. Hij leefde dus in een, muzikaal gesproken, zeer interessante tijd. Hij heeft erg veel en intensief contact gehad met Beethoven en veel meer zijn best gedaan om diens muziek te promoten dan zijn eigen. Beethovens invloed kunnen we dan ook horen in zijn Pianosonate nr. 7 in e kl. op. 143 5 die hij schreef in 1827, duidelijk als eerbetoon aan zijn net overleden vriend, leraar en collega. En in de finale van die sonate hoor ik ook meerdere voorboden van Brahms, die pas zes jaar na het ontstaan van deze sonate werd geboren.
Czerny's vader kwam uit Tsjechië, zijn moeder uit Moravië en er werd thuis geen Duits gesproken. Czerny is trouwens het Tsjechische woord voor zwart. Hij was enigst kind en, zoals boven vermeld, werd hij door zijn ouders afgeschermd van andere kinderen. Zijn vader was pianist, organist, hoboïst en zanger. Hij was het die de jonge Carl vanaf zijn derde pianoles gaf. En zo goed dat die op zijn tiende zonder problemen praktisch alles van Mozart en Clementi kon spelen. Hij heeft zelfs nog even les gehad van Clementi en Hummel. Op zijn negende mocht hij voorspelen voor Beethoven. Czerny heeft zijn indrukken van dat eerste bezoek aan Beethoven opgetekend: 'Zijn kamer was een chaos: overal lagen papieren en kleren … en geen stoel te bekennen behalve een wankel krukje voor de Walter fortepiano. Beethoven droeg een pluizige donkergrijze ochtendjas en een bijpassende broek, waardoor ik meteen moest denken aan een plaatje van Robinson Crusoe. Zijn slordige, gitzwarte haar piekte alle kanten op. Hij had zich al dagen niet geschoren. Ik zag ook watjes in zijn oren, gedrenkt in een gelige vloeistof'. Hij speelde daar o.a. Beethovens Pathétique sonate, toch wel uitzonderlijk voor een negenjarige. Czerny's spel maakte in elk geval zoveel indruk op Beethoven dat hij spontaan aanbood om hem twee keer in de week les te geven,
gratis. Dat ging twee jaar goed, maar Czerny mocht van zijn ouders niet alléén over straat en het halen en brengen ging zijn vader op den duur te veel tijd kosten. Het is maar wat je overhebt voor gratis les van Beethoven. Maar ook nadat de lessen waren gestopt bleven Beethoven en hij bevriend. Czerny corrigeerde jarenlang Beethovens nieuwe werken voor ze naar de drukker gingen. Als veertienjarige kende hij alle werken van zijn bewonderde collega uit zijn hoofd en speelde die ook twee keer per week thuis bij de vorst Lichnowsky, belangrijke weldoener van Beethoven. Lichnowsky hoefde alleen maar een opusnummer te roepen en dan begon Czerny te spelen. Vanaf 1816 gaf Czerny wekelijks concerten bij hemzelf thuis, waarop hij uitsluitend Beethoven speelde. Door dit alles was de invloed van Beethoven voor hem onontkoombaar, ik denk zelfs vurig gewenst. In Beethovens sterfjaar, 1827, schreef Czerny nog een pianosonate. Dat is de Sonate nr. 6 in d kl. opus 124 6. De langzame inleiding tot het eerste deel is ronduit gewaagd en ook het vijfde deel is revolutionair.
Ster leerling
Van de duizenden leerlingen die Czerny heeft afgeleverd is er een die op een heel speciale manier bij hem terecht is gekomen en schokgolven heeft veroorzaakt in pianistenland. Een paar huizen verderop bij Czerny in de straat woonde een man die een eigenaardige dubbelfunctie had. Hij speelde cello in het Esterhazy hoforkest, eerst geleid door Haydn en later door Hummel. En hij had een deeltijdbaan als houtvester. We laten Czerny zelf aan het woord: 'Op een ochtend in 1819 kwam er een buurman op bezoek met een jongetje van acht en hij vroeg of hij iets mocht voorspelen. Het jochie was bleek en broos. Tijdens het spelen zwaaide hij zo vervaarlijk heen en weer op zijn krukje dat hij wel dronken leek en ik was bang dat hij eraf zou vallen. Er klopte niks van zijn manier van spelen, van vingerzettingen had hij nog nooit gehoord. Maar toch stond ik versteld over zijn talent. Hij speelde heel makkelijk à vu en kon ook geniaal improviseren over een thema dat ik hem had gegeven. Zijn vader smeekte me om zijn zoon als leerling aan te nemen, omdat hij het zelf niet meer aankon'. Net zoals Beethoven bij hem destijds, besloot Czerny dit bleke jongetje les te gaan geven en nog gratis ook. En hoe heette dit jongetje? Franz Liszt en hij werd al gauw Czerny's ster leerling. Op zijn twaalfde was hij al een virtuoos waar je rekening mee moest houden. En zestien jaar oud was hij beroemd in heel Europa. Op zijn recitals speelde hij geregeld werk van Czerny. En later droeg Liszt een beroemd geworden reeks concertetudes aan hem op. Liszt noemde ze 'Douze Études d'exécution transcendante', en daarmee bedoelde hij dat dit stukken zijn voor pianisten voor wie er geen technische moeilijkheden meer bestaan.
Nattigheid
Czerny schreef zoveel nuttige etudes dat hij zelf ook vaak nattigheid voelde. Hij heeft ooit een indeling gemaakt van zijn duizelingwekkend grote oeuvre: 1. Etudes en oefeningen 2. Makkelijke stukken voor leerlingen. 3. Briljante stukken voor concerten en 4. Serieuze muziek. Het is veelzeggend dat hij de briljante stukken voor concerten niet onderbracht bij de serieuze muziek. In 1824 - toen was hij 33 - schreef hij een brief aan de beroemde pianopedagoog Friedrich Wieck, leraar van Schumann en vader van diens vrouw Clara. Daarin stelde hij: 'Ik vraag de muziekwereld om vergeving voor het produceren van zo'n enorme hoeveelheid niemendalletjes en zo weinig belangrijke werken tot nu toe. Ik beloof plechtig dat ik ga proberen om die schade in te halen'. Hij overdreef, want hij had toen toch al echt wel een aantal werken geschreven die volgens tijdgenoten zeer de moeite waard waren. Ironisch is dat hij dit voornemen om zijn leven te beteren 33 jaar later nog eens herhaalde. Hij hoopte dat hij nog vele jaren, zoals hij zelf zei, 'serieuze' werken zou mogen schrijven. Maar tien dagen na deze uitspraak was hij dood. Dat was in 1857. Bekijk je de imposante lijst van de werken van Czerny dan blijft een groot deel daarvan verborgen omdat ze nooit zijn uitgevoerd en uitgegeven, laat staan op cd gezet. Ik vind zo'n terra incognita fascinerend. Daarom ben ik erg blij met een initiatief van de in Canada wonende Oostenrijkse pianist Anton Kuerti. In 2002 zette hij een Czerny Festival op poten. Een deel van die concerten werd op cd vastgelegd. Daar klonk bijvoorbeeld ook een Pianotrio in A gr, op. 166 7. Een vroeg werk van Czerny dus. Het scherzo daaruit vind ik zeer interessant. Een eigenaardige mix van grimmigheid en in het trio zangerige, sentimentele cafémuziek. Beethoven is nooit ver weg. Tijdens dat Canadese Czerny Festival klonk nog een kamermuziekwerk, het Pianokwartet in c kl. op.148 8. De toonsoort doet het al vermoeden: dit is een onstuimig stuk vol 'Sturm und Drang'. Dat komt het beste naar voren in het scherzo. We horen een kruising tussen het laatste strijkkwartet van Schubert en een grommende Mendelssohn. De pianopartij is waanzinnig virtuoos. Vooral in het zangerige middendeeltje, het trio, waarin Czerny uitgebreid viert dat de omvang van de toen moderne vleugels net met een octaaf in de hoogte was uitgebreid.
In Czerny's pianosonates blijf ik ook maar delen ontdekken die ik origineel vind en zeer de moeite waard. Zo schreef hij in 1831 een Pianosonate in Bes, op. 268 9. Hij is romantisch en virtuoos. Misschien dat hij hem vanwege die virtuositeit heeft laten uitgeven als Grande Sonate d'Etude. Of misschien was die titel gewoon een verkooptruc. We moeten niet vergeten dat Czerny in zijn tijd bij het grote publiek juist populair was vanwege al die etudes waardoor hij tegenwoordig met de nek wordt aangekeken. Die Sonate op. 268 was van al zijn pianosonates - het zijn er elf - de enige die sinds Czerny's dood in druk is blijven verschijnen. Tot 1930 was deze compositie een verplicht eindexamenstuk op het Parijse conservatorium. Het langzame deel uit die sonate is Belcanto achtig. Daarmee loopt hij duidelijk vooruit op Chopin.
Invloed
Czerny heeft ontelbaar veel pianisten opgeleid die zijn waardevolle inzichten hebben doorgegeven aan leerlingen, die over heel Europa zijn uitgewaaierd. Twee giganten wil ik speciaal vermelden, omdat die op hun beurt weer zo'n beetje de hele geschiedenis van het pianospel hebben bepaald: Liszt is al aan de orde geweest. Maar een andere uiterst belangwekkende leerling van Czerny was de in Polen geboren Theodor Leschetizky. Die is ook jaren werkzaam geweest in Rusland en heeft daar een pianotraditie in gang gezet, die nog steeds opvallend veel grote pianisten oplevert.
Vier- en zeshandig
Czerny heeft zich ook uitgebreid beziggehouden met muziek voor meerdere piano's. Toen Chopin bij hem op bezoek was in Wenen, was Czerny bezig om een ouverture te bewerken voor acht piano's met zestien bespelers. Chopin schreef er een beetje meewarig over: 'Daar heeft hij nou eenmaal lol in'. Ook Chopin had kennelijk geen hoge pet op van Czerny als componist. Want hij schreef: 'De man zelf is veel gevoeliger dan al zijn composities'. Natuurlijk was ook hij niet op de hoogte van de kastenvol manuscripten die Czerny angstvallig verborgen hield. Czerny schreef ook stukken voor piano zeshandig. En natuurlijk componeerde hij ook gewoon voor piano vierhandig. Een vroeg werk in dat genre is de zacht wiegende en parelend virtuoze Ouverture charactéristique et brillante in B kl, op. 54 10. En tenslotte kwam ik op mijn zoektocht door Czerny's oeuvre nog een stuk tegen dat ik zeer de moeite waard vind. Een Concert voor piano vierhandig en orkest in C gr, op. 153 11, waarschijnlijk van rond 1830. Dit werk wordt onnavolgbaar mooi en superlicht gespeeld door het duo Yaara Tal en Andreas Groethuysen. Ik vind het eeuwig zonde dat ze nooit meer in ons land spelen sinds de komst van de broers Jussen.
Ik hoop van harte dat ik met dit artikel iets heb kunnen wegnemen van het gigantische, deels door hemzelf veroorzaakte, vooroordeel tegen Czerny.
1. String Quartets, Sheridan Ensemble, label Capriccio
2. Pianosonate nr. 1 in As gr. Anton Kuerti, label Analekta
3. Pianosonate nr. 2 in a kl. Op. 13 Martin Jones, label Nimbus
4. Toccata op. 92 Raymond Lewenthal, label DG
5. Pianosonate nr. 7 in e kl. Op. 143 Martin Jones, label Nimbus
6. Pianosonate nr. 6 in d kl. Op. 124 Martin Jones, label Nimbus
7. Pianotrio in A gr. Op. 166 Stéphane Lemelin, piano; Erika Raum, viool; Thomas Wiebe, cello, label Doremi
8. Pianokwartet in c kl. Op. 148 Anton Kuerti, piano en drie leden van het St. Lawrence String Quartet, label Doremi
9. Pianosonate nr. 10 in Bes gr. Op. 268 Martin Jones, label Nimbus
10. Ouverture charactéristique et brillante in b kl. Op. 54 pianoduo Tal&Groethuysen, label Sony Classics
11. Concert voor piano vierhandig en orkest in C gr, op. 153 pianoduo Tal&Groethuysen; Münchner Rundfunkorchester o.l.v. Bruno Weil, label Sony Classics
Thijs Bonger, de auteur van dit artikel, heeft voor de Concertzender vier programma's over Czerny gemaakt die op elk gewenst moment kunnen worden beluisterd.
Concertzender zuiver-klassiek 247
Concertzender zuiver-klassiek 248
Concertzender zuiver-klassiek 249
Concertzender zuiver-klassiek 250
Redactie e-mailadres:
info@pianovrienden.nl
Pianovrienden | 2024