Exclusief interview met componist-pianist Piet Swerts over muziek, inspiratie, passie en zijn recent boek Moments Musicaux
Voorwoord PianoVrienden
Sommige stemmen in de muziekwereld klinken niet alleen in noten, maar ook in woorden. Componist Piet Swerts is zo’n stem. Met zijn boek Moments Musicaux biedt hij geen autobiografie in de klassieke zin, maar eerder een reeks muzikale momenten, herinneringen, inzichten en overdenkingen – als korte composities die samen een groter verhaal vormen.
Het is een boek dat leest zoals een goede compositie klinkt: helder van structuur, rijk aan emotie, en steeds geworteld in de ambacht en overtuiging. In die geest is ook dit interview vormgegeven: als een sonate. Niet zomaar een verzameling vragen, maar een zorgvuldig opgebouwde reis in vier delen – Allegro, Adagio, Scherzo en Finale – die elk een ander aspect van Swerts’ persoonlijkheid en kunstenaarschap laten horen.
De toonladder van C, zo vaak gebruikt als symbool voor eenvoud en puurheid, vormt hier de stille ondertoon. Niet omdat alles eenvoudig lijkt, maar omdat Swerts telkens vertrekt vanuit de kern: de menselijke emotie, de kracht van de melodie, het belang van de vorm. In Moments Musicaux voel je dat oprecht verlangen naar helderheid. En in dit interview hoor je die stem opnieuw – eerlijk, bedachtzaam, soms speels, soms kwetsbaar, maar altijd muzikaal.
Voor ons is het een grote eer dit gesprek te mogen voeren met een van de meest invloedrijke componisten van onze tijd. Zijn werk overstijgt de grenzen tussen stijlen en generaties. Zijn woorden verrijken, net als zijn muziek.
We nodigen je uit dit interview niet alleen te lezen, maar ook te beluisteren – tussen de regels door, in de pauzes, in de toon. Zoals Moments Musicaux doet: in muziek én in stilte.
C – Componeren en herinneren
“Componeren is voor jou vaak een vorm van herinneren: welk muzikaal moment in het boek Moments Musicaux zou je beschrijven als het meest ‘herinnerde’ in plaats van het meest ‘bedachte’?”
Als ik denk aan het meest bedachtzame, dan kom ik uit op de cerebrale benadering. Het lijkt alsof het componeren plaatsvindt met een vooraf ingestelde idee, concept.
Persoonlijk is dat niet echt mijn werkwijze. In mijn boek echter is het hoofdstuk over A Symphony of Trees voor mij nog altijd een van de belangrijkste mijlpalen in mijn oeuvre. A Symphony of Trees gaat over de herdenking van de derde slag van Passendale in Ieper in 1917, 100 jaar later uitgevoerd in de St.Maartenskathedraal in Ieper, waar ook 50 jaar ervoor, in 1967, Benjamin Britten zijn eerste uitvoering aan het vasteland dirigeerde van zijn War Requiem, in feite een dubbele herdenking.
De opening ‘Ypres’ van ‘A Symphony of Trees’
Captatie van de creatie 17-9-2017
Dus, als we het dan hebben over “herinnering”, dan is deze muziek specifiek bedoeld om mensen wakker te schudden en hen te blijven herinneren aan het feit dat vrijheid en democratie geen vanzelfsprekende gegevenheden zijn. En die creatie was een zeer memorabele gebeurtenis. Men sprak van een historische gebeurtenis. Voor mij een absoluut hoogtepunt.
Het gebeurt natuurlijk niet elke dag dat er 400 uitvoerders, negen koren, twee kinderkoren en een orkest samengebracht worden om eigenlijk de gruwel van de Eerste Wereldoorlog te herdenken—in de ogen van een Britse soldaat die tegelijkertijd componist en dichter was en aan het front had gewerkt. “Bedachtzaam” componeren impliceert altijd een hoge vorm van gestuurde controle, terwijl voor mij de intuïtieve, instinctmatige muzikale benadering essentieel is en de bovenhand heeft.
D – Diepgang voor pianisten
“Diepgang in klassieke muziek is voor veel pianisten cruciaal. Hoe helpt jouw boek Moments Musicaux pianoliefhebbers om verder te luisteren dan de noten op het papier?”
Er is al dikwijls gezegd dat het notatiesysteem eigenlijk een gebrekkig systeem is. Je kunt in feite niet alles noteren wat je bedoelt in je muziek.
De waarheid ligt ergens in het midden, of liever misschien effectief tussen de noten, achter de noten. Wanneer iemand die geen componist is, zich probeert in te leven in mijn visie via dit boek, krijg je een nieuwe beleving, een ander uitgangspunt over hoe bepaalde pianomuziek is ontstaan. Dat creëert een extra dimensie bij het beluisteren of spelen van mijn muziek.
Heel dikwijls is dat ook conceptueel, zoals bijvoorbeeld bij de Partita in memoriam Bach die ik in 1986 heb geschreven, waarbij de keuze van de toonaard en natuurlijk de polyfonie van Bach een voorbeeld zijn.
Maar zelfs dat uitgangspunt kan toch ideeën geven om die nieuwe partita anders te benaderen door eerst de muziek van Bach bijvoorbeeld te beluisteren. Het zou de toonvorming en articulatie bij de vertolker zeker beïnvloeden. Voor mij is de muzikale tekst natuurlijk een uitgangspunt dat men moet respecteren, maar waarbij de uitvoerder toch een soort persoonlijke vrijheid moet hebben — om zich met die tekst te identificeren en op die manier, door die authenticiteit, de tekst eigenlijk meer eer aan te doen.
E – Emotie en interpretatie
“Emotie is vaak moeilijk te vatten in woorden én muziek. Op welke bladzijde van het boek Moments Musicaux staat voor jou de meest emotioneel geladen analyse, en waarom zou een pianist daar zeker naar moeten kijken?”
Een analyse is wat mij betreft niet altijd — of meestal zeker niet – emotioneel.
Een analyse kan eigenlijk alleen maar plaatsvinden als een compositie op de juiste manier is doordacht. Bijvoorbeeld: als ik het nu heb over mijn vioolconcert “de Zodiac”, daar was het uitgangspunt een sterrenbeeld — die ik dan koppelde aan verschillende muzikale vormen, die in een reeks miniaturen aan elkaar moesten gekoppeld worden aan de hand van een leidmotief. Dat is natuurlijk het technische uitgangspunt, maar de realisatie ervan creëert juist daardoor een bepaalde emotionaliteit, die eigenlijk vanaf het begin al is was ingegeven vanuit een bepaald abstract gevoel.
Als je een stuk wilt schrijven, droom je daarover, en dan heb je een bepaald gevoel, zelfs een soort van abstract beeld dat je wilt uitdrukken. De manier waarop je dat realiseert blijft altijd natuurlijk de uitdaging. Ik denk dat een pianist op die manier naar een partituur moet kijken. Hoe is het gemaakt, wat wil de componist hiermee uitdrukken, hoe breng ik dit over in mijn interpretatie?
Enerzijds is er de vorm: de veruiterlijking van de emotie. Binnen dat kader spelen zich bepaalde relaties af — muzikale relaties — die op die manier en door de tijdsstructuur een emotionele betekenis gaan krijgen. Dus ik denk dat de benadering, zeker als pianist, van een partituur altijd langs twee kanten moet plaatsvinden: zowel technisch vormelijk, het compositorisch structurele enerzijds, maar dan in dienst van de uitdrukking van een bepaalde gevoelsbeleving anderzijds.
F – Fascinatie voor klankkleur
“Fascinatie voor klankkleur komt sterk naar voren in je beschrijvingen. Hoe geef je in het boek Moments Musicaux inzicht in hoe een pianist die kleuren kan oproepen?”
Ja, onrechtstreeks doe ik dat wel, maar ik vind deze vraag eigenlijk eerder didactisch dan specifiek verwijzend naar het boek. Nogmaals: als componist probeer je bepaalde uitdrukkingen te realiseren.
Als het met je voor een orkest schrijft, betekent dat automatisch dat je een bepaalde manier van orkestratie toepast. Bijvoorbeeld: ik herinner me dat ik wilde dat het onderdeel Stier in mijn vioolconcerto Zodiac traag zou moeten zijn, een donker stuk dat uiteindelijk een koraal werd. Die orkestratie bestond uit lage strijkers in compacte akkoorden, aangevuld met harp arpeggio’s als basis voor de emotionaliteit.
Natuurlijk kan ik Nu kan ik me voorstellen dat juist door die kleur de solist geïnspireerd raakt door de sfeer en daardoor ook zelf naar die kleur zoekt in zijn vioolspel. Ik denk dat dat bij pianospel heel hetzelfde is. Neem bijvoorbeeld de vierde prelude van Chopin, de beroemde prelude met die ene repeterende melodienoot, de B, die octaafspringt en dan die liggende akkoorden in de linkerhand.
Harmonisch gezien is er een chromatische dalende progressie, maar juist schrijnend door uitstellingen, vertragingen en chromatische verschuivingen. Dat is natuurlijk techniek, maar er schuilt een enorme melancholie achter. Die ervaarde ik zelfs zelf toen ik het klooster bezocht in Mallorca, waar Chopin die prelude schreef. Ik zag en hoorde het verband tussen de locatie waar Chopin dit schreef en de gemoedsstemming die hij toen zeker moet gehad hebben.
Zo’n bladzijde toont aan dat het zoeken naar kleur enerzijds in de gevoeligheid voor subtiele veranderingen in de linkerhand zit en een bepaalde voicing laat juist dat naar voren komen.
De timing van het rubatospel wordt essentieel: juist daardoor kan de rechterhand geïnspireerd raken om die herhaalde B, rond de C, telkens anders te spelen. Dat lijkt me een sterk voorbeeld van klankkleur. Klankkleur zit vooral in het hoofd als vertolker: je vertaalt de muzikaliteit van muziek in een abstract emotioneel aanvoelen.
Ik vind dat het idee van een ‘sfeer’ al genoeg kan zijn om anders te spelen. Toen ik piano doceerde, stelde ik soms zelfs kleuren voor aan mijn studenten — en dat helpt.
G – Groei van de luisteraar
“Groei is iets dat elke musicus nastreeft. Hoe draagt Moments Musicaux volgens jou bij aan de muzikale groei van een luisteraar of pianist?”
Dieper inzicht. Dat is wat ik in het boek op een begrijpelijke manier probeer te beschrijven.
De compositie- en creatieprocessen probeer ik uit de doeken te doen. Elke nieuwe compositie begint met een abstract beeld. Je ‘ziet’ het werk ergens voor je — en dan moet je dat proberen te concretiseren. Dat concreet maken is een langzaam proces: subjectiviteit moet leiden tot objectiviteit, want je moet materie creëren. Zonder materie is er geen muziek. Door dat uit te leggen, ervaart de luisteraar of pianist de muziek anders. De essentie van muziek is voor mij de (h)erkenning van de kwaliteit van het interval, de toonsafstand(en): zonder die interactie(s) is er slechts chaos.
A – Authenticiteit in interpretatie
“Authenticiteit is een vaak gebruikte term in uitvoeringspraktijk. Hoe spoort jouw boek Moments Musicaux de lezer aan om zijn of haar eigen interpretatie te durven ontwikkelen?”
Je mag authenticiteit niet verwarren met het onrechtstreeks verafgoden van je eigen ego. Helaas zie ik een tendens, vooral bij jongere pianisten (zoals bv. in de halve en finale van de Koningin Elisabethwedstrijd,) waar die authenticiteit soms overschaduwd wordt door artistieke ego’s.
Voor mij is authenticiteit vooral de uitvoerder die zich instelt als ‘medium’: zijn inzichten en zijn ego opzij plaatsen in dienst van de muziek. Hoe meer de uitvoerder probeert de muzikale waarheid naar voren te brengen, hoe authentieker het klinkt. Een klein voorbeeld ervan is de ‘juiste’ tempokeuze, tempo giusto. Ik merk vaak dat men te snel speelt, bijvoorbeeld ook weer in de Elisabethwedstrijd: fragmenten worden soms te snel uitgevoerd, soms aangedreven door nationalistische temperament. Maar elke muziek draagt zijn eigen tempo in zich, ‘het’ tempo. De uitvoerder die dat respecteert en probeert te laten klinken, is wat mij betreft authentiek.
B – Beleving boven analyse?
“Beleving en analyse lijken soms elkaars tegenpolen. Vind je dat jouw boek Moments Musicaux meer uitnodigt tot voelen of tot begrijpen – en waarom is dat relevant voor klassieke muziekliefhebbers?”
Beide zijn relevant. Ik ben soms ook muzikale reisleider en geef dan telkens inleidingen bij hoogstaande concerten. Veel werken hebben echt wel achtergrondinformatie nodig om binnen te komen bij de luisteraar. Bijvoorbeeld: we gingen naar de cantata “Alexander Nevsky” van Prokofiev luisteren in die Neue Philharmonie in Berlijn met Barenboim. Echt wel hermetische muziek, totdat ik een zwartwit-film vond waarvoor die muziek expliciet was geschreven en dit aan mijn medereizigers liet zien en horen: toen veranderde hun en mijn beleving compleet en kreeg dit een hele nieuwe, zinvollere betekenis.
Ook bij het Mahler Festival in Leipzig in 2024 hadden we vier symfonieën in vier dagen tijd door toporkesten mogen meemaken, een topbelevenis. Daarvoor gaf ik eerst een uitgebreide inleiding over Mahlers leven. Zijn veelvuldige confrontatie met de dood van zijn eigen familieleden verklaart in zijn muziek dikwijls een bepaalde vorm van wanhopige intensiteit. Zulke toelichtingen helpen absoluut om complexe werken beter te begrijpen en er meer van te genieten op een dieper niveau.
C (herhaling, terug naar de grondtoon) – Cirkel van inspiratie
“Cirkel je in je boek Moments Musicaux terug naar het begin van je muzikale reis? En waarom is dat beginpunt, dat vaak zo eenvoudig lijkt, juist zo waardevol voor wie piano of klassieke muziek liefheeft?”
Het lijkt misschien eenvoudig, maar juist dát is waardevol voor wie van klassieke muziek houdt. Mijn fascinatie voor klassieke muziek als tienjarige begon bijvoorbeeld met de fuga in F klein uit het tweede boek van Das Wohltemperiertes Klavier van Bach, gespeeld door mijn toenmalige lerares — voor mij toen een heuse donderslag bij heldere hemel.
Meer dan dertig jaar later deed ik van 2006-2011 een doctoraatsonderzoek naar de mensurale canontechnieken in de polyfone L’homme armé missen van Josquin. Daar zie ik die fascinatie voor contrapunt weerspiegeld. Ik heb talloze muziekstukken en genres bestudeerd. Vaak reageren componisten op wat er al is, of juist anti-reageren: contrasteren, onderbreken, samenbrengen. De meest eenvoudige polyfonie blijft voor mij een van de mooiste uitdrukkingsmiddelen in muziek.
Ik overweeg nog altijd om voor piano een werk te maken waarin die meerstemmigheid — want piano is voor mij althans bij uitstek polyfoon — tot zijn recht komt. Ik streef naar iets hogers dan bv. de excessieve virtuositeit van bijvoorbeeld een Liszts sonate, waar ik trouwens niet erg van hou.
Moments Musicaux
Een componistenbiografie
Samenvatting
Veel mensen zijn geïntrigeerd door hoe muziek geschreven wordt. Voor hen is componeren een fascinerend ambacht, haast een ongrijpbaar mysterie. Maar juist dit boek biedt een bijzondere blik in de interne keuken van een professionele componist en tracht genuanceerd antwoord te geven op de vraag die velen bezighoudt: "Hoe doe je dat eigenlijk, componeren?" "Moments musicaux" is een genereuze terugblik op meer dan veertig jaar van mijn carrière. In dit boek beschrijf ik die muzikale reis zo precies mogelijk. Het is een buitengewone muzikale zoektocht geworden met soms ontroerende en verrassende gebeurtenissen. Het vertrekt vanuit een chronologische verhaallijn met relevante beschrijvingen van de creatieprocessen, ingedeeld in 20 hoofdstukken. Meer dan 120 QR-codes zijn er mee geïncorporeerd en verbonden aan audio- en video-opnames van de besproken werken zodat je je tussen de verhalen door op je eigen tempo in mijn muziek kan inleven. Zo bekom je niet alleen een beter beeld hoe muziek schrijven in zijn werk gaat, maar word je vooral deelachtig aan mijn muzikale wereld.
Lees minder
Wanneer is Moments Musicaux verschenen?
Moments Musicaux verscheen op 4-4-2025.
Wie is de schrijver van Moments Musicaux?
Moments Musicaux is geschreven door Piet Jozef Swerts.
Sonate voor de stem van Piet Swerts
Een sonate voor de stem van Piet Swerts. De vragen zijn gebaseerd op Piet Swerts’ werk, interviews, masterclasses en je bekende compositorische en zijn pedagogische stijl.
Sonate voor de stem van Piet Swerts
Deel I – Allegro: Snelle vragen, eerste indrukken. Lichtvoetig, ritmisch, snel van toon. Gericht op indrukken, keuzes en intuïties.
Welke componist zou je het liefst een week lang op een eiland ontmoeten?
Ja, voor mij, zonder twijfel: Maurice Ravel. Ik ben ongeveer vijftien keer in zijn huis geweest, in Montfort-l’Amaury, een aanrader trouwens.
Ik heb enorme bewondering voor het meticuleuze métier dat deze componist heeft getoond in zijn werken en bovenal voor de fragiele poëzie die zijn muziek uitstraalt, en daarnaast de enorme virtuositeit in de instrumentatie. Voor mij is het een componist van wie ik nog altijd veel kan leren, die een heel persoonlijke visie had en ook zeer streng was voor zichzelf, gezien het relatief kleine oeuvre dat hij heeft nagelaten.
Wat is het eerste stuk dat je als kind raakte en je blik op muziek veranderde?
Ik heb het eerder al gesteld: de Fuga uit het tweede boek in F klein uit het Wohltemperiertes Klavier.
Het was de eerste keer dat ik dat hoorde, toen ik tien jaar was, en dat was voor mij echt een revelatie. Sindsdien ben ik als het ware betoverd en gepassioneerd door muziek geworden.
Hoe begin je aan een nieuw werk: met een melodie, structuur of klankbeeld?
Dat is altijd anders. Dat proces – en dat is nu juist wat ik probeer uit te leggen in het boek – wisselt steeds, naargelang de context, de vraag (of het ontbreken ervan) en het concept dat je voorop stelt. Soms hoorde ik in mijn wagen heel luid plots een thema in mijn hoofd; soms gebeurt het intuïtief aan de piano, als ik mezelf uitschakel, niet nadenk, en puur tactiel toetsen aanraak en zie wat er gebeurt. Soms ontstaat er een melodie, soms een frappant akkoord of specifieke begeleiding. Dat is heel moeilijk te omschrijven. Ik denk dat ik in het boek probeer bij te dragen aan het beantwoorden van die vraag.
Wat is je favoriete toonsoort om in te componeren?
Ook zoiets: heel moeilijk te zeggen. Hoewel ik een voornamelijk tonale componist ben, schrijf ik niet functioneel tonaal; men spreekt dan van een ‘verwijde tonaliteit’. Dat is vrij complex en ik kan er moeilijk een favoriete toonaard uitpikken. Ik merk wel dat ik de neiging heb om modale modi te gebruiken. En ook een voorkeur heb voor bepaalde akkoorden, zoals tertsenstapelingen tot 13-akkoorden toe. Bijvoorbeeld in Zodiac zitten er veel klankvelden die gebaseerd zijn op de gregoriaanse modi.
Welk werk van jezelf zou je kiezen als visitekaartje voor wie je niet kent?
Ik denk dat het er vier zijn: natuurlijk het vioolconcerto, omdat dat concertant is en erg kleurrijk is in de diversiteit qua retoriek. Dan zeker het grootse oratorium Symphony of Trees, dat heel beklijvend is; en meer voor de kamermuziek: mijn 24 sonates voor straight strung piano en tenslotte mijn klarinetkwintet, en daar in het bijzonder de Elegia ervan, een zeer fragiel meditatief deeltje. Alle vier illustreren ze de veelzijdigheid van mijn werk.
Als je op een dag geen muziek zou mogen maken, wat zou je dan doen?
Ja, ik zou denk ik depressief worden. Muziek ís gewoon mijn leven. Als ik dan echt geen muziek meer zou mogen maken, dan zou ik schrijver worden. Eigenlijk ben ik al schrijver: ik heb altijd een schrijver willen zijn, sinds mijn achtste was dat mijn droom. Door omstandigheden is dat veranderd in muziek schrijven. Maar ik heb ondertussen een paar academische boeken geschreven, en ik heb privé dagboeken geschreven. Ik blijf schrijven. Dus als ik geen muziek zou mogen maken, zou ik boeken schrijven – waarschijnlijk altijd gerelateerd aan muziek. Ik droom er nog altijd van om een boek over het componeren te schrijven, een soort traité. Maar we zullen zien of dat ooit werkelijkheid wordt.
Deel II – Adagio: Emotionele verdieping. Langzaam, reflectief, gevoelig. Deze vragen duiken in zijn innerlijke wereld.
In je boek Moments Musicaux toon je kwetsbaarheid – hoe moeilijk was dat proces voor jou?
Ik denk dat je als componist per definitie alleen maar kwetsbaar bent. Je bent feitelijk een open boek. Ik moet toegeven dat de eerste versie van mijn boek eerst uit 440 pagina’s bestond. Nu telt het boek 207 pagina’s — dus amper de helft.
Ik liet die eerste versie aan enkele intimi lezen en zij vonden dat ik me veel te blootstelde. Dat ik mezelf teveel open en kwetsbaar had gepresenteerd, omdat ik heel wat dagboekfragmenten en correspondentie letterlijk in het boek had overgenomen. En dat zou soms verkeerd geïnterpreteerd, misbruikt of tegen mij gebruikt kunnen worden.
Dus ja, ik heb dat exemplaar nog, en men raadde me zelfs aan om het in het staatsarchief te laten bewaren — maar dat is nog veel te vroeg. Uiteindelijk werd de tweede versie meer gefilterd, met meer het accent op de componist en zijn werk, en niet zo direct gericht op de mens erachter. Een beetje minder ‘les petites histoires’, maar meer over de muziek zelf.
Wat betekent stilte in jouw muziek?
Een goede vraag. Ik zeg dat altijd tegen mijn studenten: er staan veel te veel noten. Stilte spreekt vaak veel sterker dan klinkende tonen. Dat heeft ook te maken met de relatie tussen beide. Hoe ouder je wordt, hoe meer je beseft dat ademruimte creëren in de muziek en stiltes inlassen belangrijker wordt voor wat je wilt uitdrukken.
Welke gebeurtenis uit je leven hoor je onbewust altijd terug in je werk?
Dat vind ik moeilijk te beantwoorden. In 2007 was er een tragisch ongeval met mijn jongste zoon — hij was op sterven na dood. En ja: hij leeft nog, gelukkig.
Als gevolg schreef ik toen tot in 2008 geen noot muziek meer. Alles draaide om zijn verzorging en de intensieve nazorg. Ik had toen een opdracht voor een oratorium op het Hooglied voor meerdere koren en ensembles, qua opstelling vergelijkbaar met de turbakoren van de Matthäus Passie, omdat het instituut waar ik werk een concertzaal met twee podia heeft. Dat project werd tijdelijk uitgesteld, maar ik heb het uiteindelijk voltooid. Het leidde trouwens naar mijn doctoraatsonderzoek over polyfone canontechnieken.
De finale daarvan, Lege mich, bleek een emotioneel hoogtepunt te zijn: iedereen huilde aan het einde van de uitvoering. Onbewust had ik mijn emoties van de dramatische gebeurtenis in 2007 in die finale gelegd. Er is dus altijd direct of indirect een connectie tussen iemands levensgebeurtenissen en het creatief muzikaal werk.
Je schreef over verlies en afscheid. Welke compositie was het meest helend om te schrijven?
Misschien wel Heilige Zelenlust, dat oratorium. Ook schreef ik in 1987 een klein werkje: Elegia voor cello, viool en strijkers, na het live zien van het ongeluk met de Herald of Free Enterprise aan de Noordzeekust. Dat schreef ik emotioneel van me af — en legde het weg.
Zes jaar later kreeg het een nieuw leven: ik verwerkte het in mijn Markus Passie. Iedereen praatte vooral over die elegante elegie, die zelfs werd gebruikt in de filmafsluiting van Waarom Wettelum van Dimitri Verhulst. Vreemd genoeg associeert men die melodie met een doods of begrafenisscène. Mensen zeiden zelfs: “Op mijn begrafenis moet deze muziek gespeeld worden.” Ik vind dat heel bijzonder.
Wat betekent het voor je als een student jouw muziek voor het eerst speelt?
Altijd veel respect. Het komt vaak voor dat studenten me uitnodigen voor een repetitie om hen feedback te geven. Dat is altijd positief voor beide partijen. Ik probeer zo nauwkeurig mogelijk aanwijzingen te geven over het spel.
Ik gaf ooit les aan het Kugoni Trio over mijn Hat City Sonata voor saxofoon en piano. Ik was anderhalf uur bezig om de juiste klank op de piano te coachen aan pianist Bert Koch. Maanden, zelfs jaren later, bekende hij dat dat voor hem een keerpunt was in zijn benadering van het pianospel. Voor een pianist — of muzikant tout court — kan een les of inzichten van iemand buiten je vakgebied heel waardevol zijn. Een componist of dirigent heeft vaak een bredere blik en kan suggesties doen die een specialist misschien over het hoofd ziet.
Welke rol speelt spiritualiteit in je composities.
Ik denk dat je mijn Markus Passie uit 1988 bedoelt. Ik schreef zeker ook uitgesproken religieuze werken. Ik vind dat A Symphony of Trees, hoewel het een herdenking van de eerste wereldoorlog is, ook spiritueel is. Over de finale — God is nigh — zeiden veel zangers dat ze zich letterlijk naar de hemel opgetild voelden.
Ik denk dat een componist met muziek zonder woorden een discours kan voeren waarmee hij de luisteraar raakt en verheft naar een hoger niveau — dat vind ik erg essentieel.
Deel III – Scherzo: Speelse, verrassende vragen. Grillig, humoristisch, onverwacht. Hier gaan we buiten de gebaande paden.
Stel, je mocht een ballet componeren rond een stripfiguur – wie kies je?
Oei, dat vind ik heel moeilijk. Ik ben nog niet zo thuis in de stripfigurenwereld, maar ik heb vroeger wel Asterix & Obelix en de Smurfen gelezen. Ik zou geneigd zijn eerder nationalistisch te kiezen voor een Belgische stripfiguur.
Dan zou ik Kuifje nemen: Kuifje met zijn hondje Bobby en kapitein Haddock, gecreëerd door Hergé. Er bestaat een fantastische animatiefilm van door Spielberg, vol avonturen en schitterende muziek van John Williams. En ik denk dat dat ook heel geschikt zou kunnen zijn voor een ballet – waarom niet?
Wat is het meest bizarre verzoek dat je ooit kreeg als componist?
Een paar jaar geleden werd ik gecontacteerd door het Royal Philharmonic Orchestra van Bangkok, onder auspiciën van HRH prinses Sirivanavari van Thailand. De prinses is veelzijdig: ze heeft een eigen fashionmerk, organiseert modeshows, heeft heel veel honden – en componeert ook zelf.
Op een gegeven moment wilde ze enkele orkestrale composities van haar hand aan het publiek voorstellen. Ik werd gevraagd om een vioolconcerto te schrijven op haar thema’s, en dat te arrangeren en orkestreren – uiteraard onder haar naam, met mij vermeld als arrangeur/orkestrator.
Er toen was er een werksessie in Parijs:
heel bizar vond ik het moment dat de dirigent me contacteerde over een geplande werksessie met violist Nicolas Liepe over dit concerto, genaamd Nefrerreta – een Egyptische naam – analoog met de modeshow die zij had ontworpen. Zij repeteerden zonder mij in Parijs, in aanwezigheid van de prinses om de solopartij te doorwerken. Ik raakte daarvan een beetje geïrriteerd, want als ik een werk aflever, ben ik 100 % overtuigd over de juiste plaats van elke noot. Uiteindelijk heeft zij trouwens geen enkele noot veranderd.
Je schreef een compositie voor saxofoonkwartet en DJ. Welke andere gekke combo zou je willen proberen?
Een combinatie met saxofoon, kwartet en dj?
Dat is niet helemaal wat je bedoelt, denk ik. Ik schreef wel een saxofoonstuk, Klonos, dat immens populair is en na dertig jaar standaardrepertoire is geworden, eerst, omdat het onspeelbaar werd geacht, nu speelt iedereen dit werk. Er zijn enorm veel versies van, als je op YouTube zoekt op “Klonos” vind je er minstens honderd, wereldwijd.
Onder die versies zijn er zelfs twee balletten: een ballet uit Amerika, Perilous Times, gepresenteerd tijdens het MasterWorks Festival in 2013 Dance Performances in de US, en een ballet uit Oekraïne. Saxofoniste Anna Stepanova stuurde me zelfs ooit een opname van dit werk in een heavy metalversie. Er is ook een jazzensembleversie uit Canada, Jazz Qui peut! En er was zelfs een Amerikaanse saxofonist, Anthony Hopkins, die aantoonde het moeilijke stuk te spelen op een unicycle (éénwieler), terwijl hij rond de pianist fietste en Klonos uit het geheugen speelde. Die video haalde meer dan 30.000 views.
Als jouw leven een fuga was - welk thema zou de hoofdmelodie zijn?
Ja, dat is een moeilijke vraag… Muzikaal zou ik denken: een chromatisch thema – maar dat klinkt nogal dramatisch.
Toch zijn mijn thema’s de laatste zeven jaar eerder tonaal, majeur geëvolueerd, met aandacht voor grote en kleine tertsen en stapelingen. Maar als het over een algemeen “levens”-thema gaat, zou het “liefde” kunnen zijn – een groot woord, maar een universeel menselijk gevoel.
Hoe zou je dat in een melodie gieten? Ik zou misschien beginnen met een chromatische dalende lijn, dan overgaan in majeure tertsen omhoog, en daarna eindigen in chromatiek, of omgekeerd: starten met stijgende tertsen en afschuiven naar een chromatische slotlijn.
Is er een geheime muzikale handtekening die je vaak in je werk verstopt?
Er zijn een aantal werken waarin mijn muzikale handtekening aanwezig is. Pi(E)t (E)Sw(E)R(E)tS = E-Es-D, een chromatisch dalend motief dat ik twee keer bewust heb gebruikt. De eerste keer in de opening van mijn tweede symfonie Morgenrot, het begin van de Introitus. Een zeer dramatische aanhef, waarin ik mezelf vereenzelvigde met het Requiem, met toen de merkwaardige depressieve gedachte dat dit mijn allerlaatste compositie zou worden. Een noodkreet, zou je kunnen zeggen, nu denk ik eerder een burnout. De eerste drie tonen zijn mijn naam, in grote sprongen uit elkaar liggend. De tweede keer, bewust, is het tweede themamotief uit mijn orkestwerk Le Tombeau de Josquin (2024) waar motieven uit de Mis diatonisch zijn en het snelle gedeelte helemaal gebaseerd op dit drietonenmotief. Het is trouwens ook een motief dat Lutoslawski veel heeft gebruikt en ikzelf trouwens ook nog altijd onder meer in mijn laatste werk Tattvas voor 4 saxofonen en orkest heb aangewend.
Deel IV – Finale: Terugblik en vooruitblik (5 vragen)
Gestructureerd, krachtig en richtinggevend. Hier sluiten we af met visie en toekomst.
Als je terugkijkt: welk werk markeert voor jou de overgang naar volwassen componeren?
Ja, dat was al heel vroeg, denk ik, en dat moet Rotations zijn geweest. Rotations — wat ook het eerste werk was dat bekroond werd tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd in 1987 — was toch een serieuze sprong voorwaarts. Niet alleen carrièregewijs, maar vooral compositorisch. Ik denk dat mijn eerdere werken, waaronder een pianoconcert, nog een beetje immatuur waren. Rotations markeerde de zoektocht naar mijn eigen taal.
Welke evolutie zie je in de Belgische hedendaagse muziek die je positief stemt?
Dat vind ik erg moeilijk, want dan zou ik in feite goed op de hoogte geïnformeerd moeten zijn van wat er speelt in de hedendaagse Belgische muziek. Maar wat ik hoor van de jongere generatie stemt me enigszins positief: men is minder dogmatisch en probeert tonaliteit in bredere contexten te herintroduceren. Wat ik echter mis, is de uitstraling van een gedegen métier.
Ik hoor in de muziek van de jongere generatie nog onvoldoende basiskennis en inzicht in de muziekgeschiedenis — de westerse canon. Ik heb werken gehoord van jonge Waalse componisten, waaronder vrouwen, die zeker talent tonen, maar waar je hoort dat die basis niet stevig verankerd is of niet wordt doorgegeven.
Dat vertaalt zich in conflicterende muzikale of technische elementen. In mijn instituut, LUCA School of Arts, het Lemmensinstituut te Leuven, zijn er momenteel ongeveer een vijftiental componistenstudenten, en als ik mijn veertigjarige carrière als docent compositie overschouw, denk ik dat er hooguit een vijftal zijn die écht iets zouden kunnen betekenen in de evolutie — als beroepscomponist. Er zijn er veel geroepen, maar weinig uitverkoren. Echt talent herken je onmiddellijk en het is zeldzaam.
Wat hoop je dat jonge componisten vandaag meer durven dan jouw generatie?
Ik vind zelf dat ik vroeger erg veel durfde, en ook enorm veel kansen kreeg, ik heb daarin geluk gehad. Tegenwoordig hebben jonge componisten naar mijn gevoel echter meer mogelijkheden dan vroeger. Maar tegelijkertijd vind ik dat zij, als ze zich willen verdiepen in het vak, er ook honderd procent voor moeten gaan — ook als dat betekent dat ze naar het buitenland gaan. Ik zie dat nauwelijks gebeuren.
Wat staat er nog op je bucketlist als componist of musicus?
Het is eigenaardig. Ik heb veel muziek geschreven — duizenden pagina’s. Naarmate je evolueert, verschuift ook je horizon. De laatste jaren had ik twee fantastische creaties in Bozar in Brussel en de Elisabethzaal in Antwerpen: mijn cello concerto Sehnsucht en een symfonisch werk voor orkest. Dat geeft me het gevoel dat ik nu pas de materie echt in de vingers heb en stilaan kan uitdrukken wat ik nog te zeggen wil hebben.
Er blijven dromen. Ik hou van het cyclische: ik denk bijvoorbeeld aan een cyclus van zeven symfonieën, maar dan wel onderling met elkaar gerelateerd. Ook denk ik aan een nieuwe opera aan de hand van een thema dat me interesseert. Verder wil ik voor mezelf ‘het ultieme pianowerk’ schrijven — een lang stuk met contrapunt hoog in het vaandel, ondanks dat ik al meer dan zeventig composities voor piano heb geschreven.
Als musicus hoop ik vooral nog meer stimuli en opdrachten op hoog niveau te mogen krijgen — dat werkt enorm stimulerend. Als ik componeer, beeld ik me ook in dat de musici van het allerhoogste niveau zijn.
Als Moments Musicaux ooit verfilmd wordt – welke acteur mag jou dan vertolken?
Moments Musicaux, zoals het boek nu is, geeft een indruk over het compositiewerk, maar tussendoor ook over de mens erachter. De originele versie van het boek ging veel verder in op dat aspect. Als ik mijn volledige emotionele leven erin had blootgelegd, zou je er echt een speciale, kleurrijke, woelige, passionele, en ongewoon romantische film van kunnen maken. Dat vind ik ervoor nog te vroeg.
Maar in eerste instantie denk ik dat het een acteur zou moeten zijn met diepgang en een affiniteit met muziek — eerder een acteur met een karakterkop zoals Jan Decleir dan een showfiguur à la Ken van Barbie.
Website Piet Swerts
Hardcover
Paperback
Engels
Hardcover Paperback en Engels
Het boek Moments Musicaux is in elke boekwinkel te koop
Nawoord PianoVrienden
Een interview met Piet Swerts is geen gewoon gesprek. Het is een reeks muzikale momenten – net als de titel van zijn boek Moments Musicaux al suggereert. Ieder antwoord, elke gedachte, draagt een klank in zich. Soms helder als een hoge noot, soms stil als een rustteken. Wat begon als een reeks vragen in sonatevorm, eindigt als een rijk muzikaal portret van een componist die zijn vak met hart en ziel belichaamt.
Swerts gaf ons een inkijk in zijn wereld: de twijfels, het vakmanschap, de inspiratiebronnen en de vreugde van het creëren. Zijn openheid en precisie maken dit interview waardevol – niet alleen voor musici of componisten, maar voor iedereen die geraakt wordt door muziek met inhoud.
Moments Musicaux, zijn boek, vindt hier een echo in dit gesprek: in elk antwoord weerklinkt diezelfde menselijke toon. Of het nu gaat over stilte, spiritualiteit, humor of herinnering – Swerts zoekt altijd naar verbinding.
We sluiten deze sonate af met een dankbare buiging. Voor zijn muziek, zijn woorden en zijn wil om te delen. Dit was meer dan een interview. Het was, op zijn manier, een kleine compositie.
Een muzikaal moment dat blijft klinken.
Redactie e-mailadres:
info@pianovrienden.nl
Pianovrienden | 2024