Geoffrey Madge


In de bijgesloten brief van het Nederlandse label Zefir wordt de spijker op de kop geslagen met de opmerking dat er behoorlijk wat lef en overtuigingskracht voor nodig is om een cd te lanceren met de Goldberg-variaties, ‘een werk waar de markt van verzadigd lijkt'. Daaronder een groot aantal inmiddels iconische albums die, hoe men er inhoudelijk ook over mag denken, van grote invloed zijn geweest op de verdere popularisering van Bachs meesterwerk. Zefir noemt er zelf drie: de opnamen van van Wanda Landowska, Gustav Leonhardt en (tweemaal) Glenn Gould. In ieder geval betreft het een groot aantal bijzondere uitgaven waar ook deze door Geoffrey Douglas Madge (zijn tweede voornaam wordt meestal weggelaten) aan kan worden toegevoegd.


Geoffrey Douglas Madge tijdens de opname in Middelburg


'Bijzonder' is een kwalificatie die sowieso past bij deze Australische pianist, die op 3 oktober 1941 in Adelaide werd geboren. Hij was 77 toen hij vorig jaar mei in Middelburg, tevens de zetel van Zefir Records, in slechts twee dagen deze opname maakte. Een pianist ook die qua repertoirekeuze veel van zich deed spreken. Niet alleen legde hij in 1988 voor Philips het integrale piano-oeuvre van Ferruccio Busoni vast, maar ook durfde hij het in juni 1982 in het kader van het Holland Festival aan om in het Muziekcentrum Vredenburg het hondsmoeilijke ‘Opus Clavecembalisticum' van Kaikoshru Sorabji uit te voeren, een maar liefst 3,5 uur in beslag nemende mammoetonderneming. Van dit unieke live-optreden werd door het toenmalige Keytone Records een live-opname gemaakt en op lp uitgebracht in de ‘Royal Conservatory Series'. Volgens sommigen het moeilijkste pianowerk in de westerse muziekcultuur, al kan ik mij zoiets ook wel voorstellen bij Liszts ‘Feux Follets' (de vijfde van de Transcendentale Études'), ‘Islamey' van Balakirev of, iets verder van huis, de ‘Concord Sonata' van Ives. Waarmee de ‘lijst' uiteraard verre van compleet is (Busoni, Skrjabin, Prokofjev, Rachmaninov en zo vele andere componisten lieten zich in dit opzicht evenmin onbetuigd). Met dien verstande dat ‘Opus Clavecembalisticum' alleen al als puur technische opgave en qua tijdsduur langdurige intense concentratie vereist (overigens niet alleen van de pianist…)



De toen 31-jarige Madge verhuisde in 1972 naar ons land waar hij tot 2006 lesgaf aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In de periode 1969-2009 was hij ook vaak in Middelburg te vinden, waar hij talloze concerten gaf en waarin hij ruim plaats inruimde voor de toenmalige avant-garde. Voor velen lijkt Zeeland een nogal achtergestelde provincie, maar als het om de Nieuwe Muziek ging had het wel het nodige in de melk te brokkelen, getuige bijvoorbeeld het gelijknamige festival dat van 1976 tot 2003 jaarlijks in Middelburg plaatsvond onder auspiciën van de Vereniging Jeugd en Muziek Zeeland en de Stichting Nieuwe Muziek Zeeland. Een witte raaf in het conventionele muzieklandschap, met ook veel muziek van Nederlandse eigentijdse componisten op het programma, waaronder veel klinkende namen, o.a. van Louis Andriessen, Willem Breuker, Theo Loevendie en Daan Manneke. Het was ook op dit festival waar Madge de muziek van de toen nog vrijwel onbekende Griekse componist Iannis Xenakis voor het eerst met een groot publiek deelde. Maar Madge bracht nog een Griekse componist onder de aandacht: Nikos Skalkottas 1904-1949), die vrij jong overleed maar desondanks toch een respectabel oeuvre naliet. Voor het Zweedse label BIS nam hij een deel van diens piano-oeuvre op, waaronder in 1998 het hier besproken Eerste pianoconcert.


Nu dan dus Bachs Goldberg-variaties. Wat in zijn interpretatie vooral opvalt is de bijna weldadige rust die ervan uitgaat. Dat betekent echter niet daardoor het deels toch ook dansante karakter van dit magistrale werk tekortkomt. Integendeel, Madge geeft de (menigmaal zeer ingewikkelde!) stemvoering veel kleur, schuwt hij geringe maar desalniettemin juist daardoor zo markante tempowisselingen binnen de variaties niet en is het hem er blijkbaar alles aan gelegen geweest een zo transparant mogelijke voorstelling van het werk te geven. Hij moet daarbij mogelijk in gedachten hebben gehad dat de detailwerking die het klavecimbel mogelijk maakt, voor de Steinway D (572839) te hoog gegrepen is, maar dat dit kon worden gecompenseerd met behulp van toucher, articulatie en pedaalraffinement. Voor zover het een handicap voor iedere executant is: de fraseringsbogen zijn door Bach weliswaar aangebracht, maar relatief karig in hun soort, waardoor veel wordt overgelaten aan het eigen inzicht.


Die weldadige rust heeft uiteraard ook met het tempo te maken (met de nadruk op 'ook', want de articulatie speelt daarin eveneens een belangrijke rol). Bach heeft geen tempovoorschriften boven de variaties



geplaatst, wat het uitermate lastig maakt om tot het 'enig juiste tempo' te komen. Zelfs de openingsaria geeft wat dit betreft geen concrete aanwijzing, wat het als 'vertrekpunt' voor de overige tempi (aan de hand van de notenwaarden) aldus niet toereikend maakt. En intuïtie is te persoonlijk om daarin te voorzien.


Het heeft geen zin om Madge's vertolking te vergelijken met die van andere grootheden op dit terrein. Iedere pianist (maar ook klavecinist, organist en wie al niet meer die zich over dit kolossale werk heeft gebogen) heeft zo zijn eigen ideaal of modelvertolking voor ogen (en oren), hanteert daarbij eigen criteria, maar maakt het daardoor voor de luisteraar wel interessanter om er kennis van te nemen. De eigen voorkeur van de toehoorder die daaruit ontstaat zegt overigens weinig tot niets over de volstrekt eigen identiteit van het kunstwerk zelf.




Dan is er de vraag over de herhalingen: wel of niet, geheel of gedeeltelijk? Dient een pianist zich aan de voorschriften in het manuscript te houden? Ik ben daarbij uitgegaan van Bachs eigen afschrift (‘Handexemplar') die zich in de Nationale Bibliotheek in Parijs bevindt. Al is er – een uitzondering daargelaten - geen goede reden te bedenken om de voorschriften van de componist (of diens kopiist) te veronachtzamen. In het lp-tijdperk (en nog erger: in het schellaktijdperk) kon dat weliswaar lastiger zijn en werden herhalingen geschrapt om het werk op een halve of hele plaatkant te kunnen zetten, maar de komst van de cd was dit geen enkel criterium meer. Toch is het een lastig subject gebleven omdat niet iedere herhaling nu eenmaal losstaat van de conventionele sonatevorm, het menuet of scherzo en het trio. Madge is in die zin niet consequent dat hij niet iedere herhaling respecteert, maar dat blijkt ook in dit geval niets af te doen aan het smaakvolle karakter van zijn interpretatie. Wat bij zijn keuze zeker een rol zal hebben gespeeld is zijn enorme ervaring met dit opus: het maakt al vele decennialang deel uit van zijn repertoire.


En dat heeft ook in deze registratie zijn vruchten afgeworpen. Ik was onder de indruk van zijn sterk ontwikkelde gevoel voor proportie, het constructivisme dat strikt natuurlijk uit zijn benadering voortvloeit en de hoge technische kwaliteit van zijn spel waarmee hij iedere noot de naar mijn gevoel juiste waarde geeft. De accenten zijn daarbij de markeringspunten die er echt toe doen en die deel uitmaken van de subtiele nuancering die hij voortdurend nastreeft. Er is ook sprake van ‘klavecinistisch bewustzijn': de op natuurlijke intimiteit gestoelde klank van het klavecimbel als hoofdinstrument voor deze variaties die weliswaar door Madge gelukkig niet tot op de bodem wordt nagestreefd (dat zou ook niet kunnen), maar wel vanuit het zicht op de stemvoering zijn plaats heeft. Dat de opname een ruimhartig beeld geeft van deze tot in de kleinste puntjes gestemde en geïntoneerde Steinway D (uitstekend vakwerk van Joost van Harteveld) doet daaraan niet af.


Kort samengevat: ik ben eigenlijk heel blij met Madge's visie op dit grootse werk uit Bachs ‘Clavierübung', de vierde in de reeks, uit 1741, waarvan een deel van de titelpagina niets aan duidelijkheid te wensen overlaat: ‘Clavier Übung bestehend in einer A R I A mit verschiedenen Veraenderungen vors Clavicimbal mit 2 Manualen'. Bestel de CD
















Redactie e-mailadres: 

info@pianovrienden.nl

Pianovrienden | 2024