HUMMEL

Thijs Bonger



HERKANSING VOOR HUMMEL



Hoe meer ik over Johann Nepomuk Hummel lees, hoe vreemder ik het vind dat er zo weinig muziek van hem wordt uitgevoerd. Tijdens een flink deel van zijn leven was hij de allerberoemdste componist van Europa. En die reputatie had hij niet alleen bij het grote publiek maar ook bij veel beroemde collega’s. Het kan toch niet zo zijn dat Haydn, Mozart, Schubert, Beethoven, Liszt, Mendelssohn, Schumann en zelfs de superkritische Chopin hoog over hem opgaven en dat wij hem niet meer de moeite waard vinden?


Daarom ben ik maar eens uitgebreid gaan luisteren. Ik geef toe, je moet goed zoeken tussen wat er is vastgelegd van zijn ruwweg 400 werken – en dat is lang niet alles. Maar er is tijdens mijn zoektocht wel degelijk het e.e.a. boven water gekomen dat zeer de moeite waard is.

Johann Nepomuk Hummel werd geboren in 1778 in Pressburg. Destijds behorend tot het Oostenrijkse Keizerrijk, heet die stad tegenwoordig Bratislava, de hoofdstad van Slowakije. Zijn vader was violist en leider van het theaterorkest. Hummel bleek een echt wonderkind. Op zijn derde begon zijn vader hem les te geven. Vier jaar oud kon hij al noten lezen en een jaar later speelde hij voortreffelijk viool en piano en bleek ook nog eens goed en zuiver te zingen. Omdat vader Hummel zijn baan kwijtraakte verhuist het gezin naar Wenen als zoonlief zeven is.

Bepalend voor het leven van de jonge Hummel is dat zijn vader wordt aangesteld in het theater van Schickaneder, de librettist van Mozarts opera ‘Die Zauberflöte’. Via hem lukt het vader Hummel om zijn zoontje Johann een keer te laten voorspelen voor Mozart. Mozart houdt helemaal niet zo van lesgeven, maar als hij Hummel hoort is hij zwaar onder de indruk. Waarschijnlijk denkt hij ook terug aan zijn eigen jeugd. En dan vooral aan de eenzaamheid van zo’n wonderkind. Hij biedt spontaan aan om Hummel in huis te nemen en hem gratis les te geven. Daarom woont Hummel vanaf zijn achtste twee jaar bij de familie Mozart. Hij krijgt nogal chaotisch les van zijn idool. Mozart brengt hem niet alleen de fijne kneepjes van het pianospel bij, hij maakt hem ook wegwijs als componist en improvisator. Op den duur gebruikt hij hem ook als huispianist, die zijn nieuwe stukken voorspeelt. En Hummel ervaart ook dagelijks wat er praktisch gezien allemaal komt kijken voor een musicus als zelfstandig ondernemer. Een volkomen nieuw fenomeen in die tijd. Normaal ben je als musicus in dienst van het hof of de adel. Als een spons zuigt Hummel alles in zich op. Mozart beleeft op dat moment het hoogtepunt van zijn carrière en allerlei beroemdheden lopen bij hem de deur plat. Ik noem er twee: de grote dichter en librettist Lorenzo da Ponte, met wie Mozart zijn drie bekendste opera’s schrijft, Don Giovanni, Le Nozze di Figaro en Cosi fan tutte. Mozart is ook goed bevriend met Haydn, die regelmatig strijkkwartet met hem komt spelen. Leraar Mozart en leerling Hummel kunnen goed met elkaar opschieten. Ze worden regelmatig samen op straat gesignaleerd en soms neemt Mozart hem mee als hij gaat biljarten. Mozarts vrouw Constanze is erg lief voor Hummel en behandelt hem als een zoon. Hummel heeft altijd tegen Constanze gezegd dat hij, als hij later succes heeft, haar ruimschoots zou terugbetalen voor alle zorg, het levensonderhoud en de lessen die hij gratis kreeg. Hij heeft zich nooit aan die belofte gehouden, ook al verdiende hij later geld als water.

Negen jaar oud mag Hummel voor het eerst soleren op een openbaar concert, geleid door Mozart. Waarschijnlijk speelt hij een kersvers pianoconcert van Mozart, KV 503 in C gr. In het manuscript daarvan ontbreken delen van de pianopartij, en ook de cadensen. Dat zien we wel vaker bij Mozart. Hij zat nou eenmaal constant in tijdnood. Er moest dan geïmproviseerd worden en volgens tijdgenoten was Hummel daar al heel jong een meester in. Er bestond natuurlijk geen betere leraar om hem de kunst van het improviseren bij te brengen dan Mozart. Later heeft Hummel een arrangement gemaakt van dat concert, voor piano, fluit, viool en cello.


Johann Nepomuk Hummel werd geboren in 1778 in Pressburg. Destijds het Oostenrijkse Keizerrijk, tegenwoordig Bratislava, de hoofdstad van Slowakije.



In 1788, als Hummel tien is, zegt Mozart tegen hem dat zijn opleiding nu wel afgerond is, en dat hij, muzikaal gesproken, op eigen benen kan staan. Bovendien raakt Mozarts carrière een beetje in het slop. Dat houdt in dat hij sowieso moet stoppen met de gratis lessen aan Hummel. Mozart raadt Hummels vader aan om, net als hijzelf in zijn jeugd, met zijn zoon op tournee te gaan in Europa. Dat gebeurt en vijf jaar lang zwerven vader en zoon Hummel het continent af. Eerst Praag en Brno, dan kriskras door Duitsland. In Weissenstein, in Beieren, wordt Hummel ernstig ziek. Het gaat om de pokken. Hij geneest er wel van, maar zijn gezicht is blijvend gehavend. Het lijkt wel een maanlandschap. Na Denemarken steken vader en zoon over naar Engeland. Daar geven ze allebei muziekles om rond te kunnen komen. Dat Hummel pas twaalf is vormt kennelijk geen belemmering. Verder weten we dat Hummel zelf ook nog les krijgt. En van niemand minder dan de beroemde pianist Clementi. Erg belangrijk voor hem is dat Haydn op dat moment furore maakt in Engeland. Hij kent hem dus al een beetje van toen hij nog bij Mozart woonde. Op een bepaald moment heeft Haydn dringend behoefte aan een vervanger voor een zieke pianist en hij schakelt Hummel in. Hij speelt bij die gelegenheid zo goed dat Haydn hem na afloop op het podium een zoen op zijn voorhoofd geeft en hem voorstelt aan het enthousiaste publiek.

Hummel houdt zich in die periode al uitgebreid bezig met componeren. Zo schrijft hij, hoogstwaarschijnlijk op zijn twaalfde, een pianoconcert in F. Pianist en dirigent Howard Shelley heeft het vastgelegd. Hij heeft sowieso erg veel muziek van Hummel van onder het stof gehaald. Toen ik dit jeugdwerk voor het eerst hoorde dacht ik: ‘Is er toch nog een pianoconcert van Mozart dat ik niet ken?’

We weten redelijk veel van de concertreis van vader en zoon omdat Hummel Sr. een dagboek heeft bijgehouden. Boeiend leesvoer, want het staat vol met catastrofale weersomstandigheden en ongelukken, waardoor ze vertraging oplopen. En onbetrouwbare hoteliers, vies eten en gewetenloze impresario’s. Ook lezen we daarin dat de dan 11-jarige Hummel tijdens een concert in Dresden ineens Mozart spot tussen het publiek. En die roept na afloop van het concert: ‘Dit wonderkind zal als pianist uitgroeien tot wat Raphael is voor de schilderkunst.’ Prachtige anekdote, maar het kan best zijn dat vader Hummel hem verzonnen heeft, ter meerdere glorie van zijn zoon. Sommige concerten zijn slecht bezocht, maar toch houden ze aan deze tournee, die vijf jaar duurt, een aardige som geld over. Ook Nederland wordt bezocht. Dat bezoek aan ons land is puur toeval. Want eigenlijk wilden vader en zoon liever naar Frankrijk. Maar daar is het op dat moment erg onveilig vanwege de revolutie. Begin 1793 - Hummel is dan 14 - zijn ze eindelijk weer terug in Wenen. De jaren die volgen bestaan voor Hummel grotendeels uit les geven. Hij geeft vaak wel tien lessen per dag en houdt op die manier het hoofd boven water. Maar zelf neemt hij ook uitgebreid les. Haydn leert hem orgelspelen, van Albrechtsberger krijgt hij contrapunt. Salieri maakt hem wegwijs in de vocale muziek. Zo nu en dan geeft Hummel ook wel een concert, meestal met zoveel succes dat hij een groeiende schare fans krijgt.

Maar er zijn kapers op de kust. De jonge Beethoven is ook steeds vaker te horen. Net als Hummel krijgt Beethoven ook een steeds meer fanatieke aanhangers. Veel mensen vinden het nou eenmaal heerlijk om tot een bepaald kamp te behoren. De Beethovenfans haten het beschaafde en ingetogen spel van Hummel. En Hummels supporters verafschuwen de woeste en emotionele erupties in Beethovens muziek. De komst van Beethoven haalt bij Hummel heel wat overhoop. Zelf zegt hij daarover: ‘Het was cruciaal moment voor mij toen Beethoven op het toneel verscheen. Had ik moeten proberen om navolger van zo’n genie te worden? Een tijdlang wist ik niet meer wie ik eigenlijk was. Maar tenslotte besloot ik trouw te blijven aan mezelf en mijn geaardheid.’ Terwijl hun wederzijdse fans elkaar in de haren vliegen en het soms letterlijk tot handgemeen komt, worden Beethoven en Hummel zelf vrienden. Dat deze vriendschap niet zonder hobbels verloopt zal niemand verbazen, gezien Beethovens opvliegend karakter.

Beethoven is rond 1800 veel beter ingevoerd in het Weense wereldje en heeft zich verzekerd van een aantal vermogende sponsors. Hummel is daar minder handig in. Hij is dan ook acht jaar jonger dan Beethoven en zijn reputatie als pianovirtuoos is nog groeiend. Hummels uiterlijk zal daarbij ook wel een rol gespeeld hebben. Zijn gezicht is geteisterd door de pokken en hij begint vóór in de twintig al aardig vadsig te worden. Maar hij is goed bevriend met Haydn en die doet met zijn grote netwerk zijn uiterste best voor hem. Hij doet een goed woordje voor hem als er een baan als kapelmeester vrijkomt in Stuttgart. Dat lukt niet maar Haydn is nog steeds in dienst van het vorstenhuis Esterhazy. Door zijn hoge leeftijd en zwakke gezondheid kan hij niet meer aan de bijbehorende verplichtingen voldoen. Hij heeft zoveel voor het vorstenhuis betekend dat hij gewoon doorbetaald

krijgt. Begin 1800 zijn ze daar dus op zoek naar een vervanger. Het lukt Haydn om Hummel naar voren te schuiven en hij wordt benoemd.

Hummels allereerste wapenfeit is het componeren van een concert voor de Weense stertrompettist Anton Weidinger. Die heeft een nieuw soort trompet uitgevonden met vijf kleppen, waarop je chromatisch kan spelen. Haydn had een paar jaar eerder ook al een concert voor hem geschreven. Maar nu moet Weidinger optreden bij de Esterhazy’s. Tijdens het eerste concert daar dat Hummel moet dirigeren. Dat gebeurt allemaal op Nieuwjaarsdag 1804. In dit trompetconcert buit Hummel de nieuwe mogelijkheden van de trompet volop uit. Ver verwijderde toonsoorten vormen geen beletsel meer. Virtuoze snelle loopjes ook niet en er kunnen voor het eerst behoorlijk klinkende trillers worden gespeeld. In het langzame deel horen we dat een trompet ook lyrisch kan klinken. Hummel bouwt een vette knipoog in naar Mozarts pianoconcert in C, KV 467.

Hummel is Haydn erg dankbaar voor zijn voorspraak bij de vorst Esterhazy die leidde tot zijn benoeming, en in 1804 draagt hij een pianosonate aan hem op. Opus 13 in E gr. Qua invloed een mix van Haydn, Beethoven en Mozart. Maar absoluut geen klakkeloze navolging. In het langzame deel doet Hummel harmonisch gewaagde dingen. Uit hetzelfde jaar, 1804, stamt een pianostuk dat, eigenlijk als enige compositie van Hummel, de hele negentiende en twintigste eeuw repertoire heeft gehouden. Het heet dan ook Rondeau Favori in Es gr., op. 11  en het is een mooie mix van speelse humor en zangerigheid. Heel veel grote pianisten, waaronder Friedman en Moiseiwitsch, hebben dit virtuoze rondo gespeeld en Jascha Heifetz heeft er zelfs een bewerking van gemaakt voor viool en piano.

Hummel is nu dus Konzertmeister bij het vorstenhuis Esterhazy. De situatie daar is behoorlijk ingewikkeld. De oude Haydn is alleen nog in naam Kapellmeister. Maar zijn taken worden verdeeld over een driemanschap. Ene Fuchs, die verwarrend genoeg ook Johann Nepomuk heet, doet officieel alle kerkmuziek, Tomasini de instrumentale muziek en Hummel de rest. Cantates en opera’s e.d. moet Hummel schrijven en dirigeren. Die Fuchs is een nogal onaangename betweter en snel jaloers. Het gaat niet goed tussen hem en Hummel. Begrijpelijk, want hij vindt dat hij het recht had om Haydn op te volgen, omdat hij jarenlang zijn assistent is geweest. En nu moet hij de verantwoordelijkheid delen met een jonge pianovirtuoos, die zijn sporen nog helemaal niet heeft verdiend als componist van vocale muziek. En Hummel is nog behoorlijk arrogant ook, zoals meer voormalige wonderkinderen. Dat zie je duidelijk aan het hier afgebeelde portret van hem uit zijn jonge jaren. Echt vriendelijk ziet hij er niet uit en zijn mondhoeken hangen een beetje misprijzend naar beneden.

Een belangrijke gebeurtenis voor hem is dat hij als dirigent moet inspringen voor Haydn, die te ziek is om de première van zijn eigen oratorium Die Schöpfung te leiden. Haydn zegt hem diverse keren dat hij het volste vertrouwen in hem heeft.

Hummel heeft het niet makkelijk in zijn nieuwe functie aan het hof van de vorst Esterhazy. Hij krijgt veel tegenwerking. Je zal als jong broekie maar even Haydn moeten vervangen, die op dat moment de allerberoemdste componist ter wereld is, en al ruim vijftig jaar bij de Esterhazy’s in dienst. Als dirigent neemt Hummel het niet altijd even nauw met de discipline, waardoor de kwaliteit van het orkest langzaam maar zeker achteruitgaat. Bovendien heeft Hummel destijds wel les gehad in vocaal componeren van Salieri, maar veel ervaring in het schrijven van kerkmuziek heeft hij nog niet. Zijn werkgever, Prins Nikolaus Esterhazy, is een despoot, die zich niets aantrekt van wat er in de contracten van Hummel en Fuchs staat. Bovendien moeten de muzikale activiteiten verdeeld worden over twee, en soms drie paleizen. Daarom geeft de vorst Hummel geregeld opdracht tot het schrijven van een mis. Aanleiding voor collega Fuchs om met een kwaaie kop rond te lopen en Hummel zoveel mogelijk dwars te zitten. Als je al deze ongunstige omstandigheden op een rijtje zet, mag het een wonder heten wat er allemaal voor moois uit Hummels pen is gevloeid. Bijvoorbeeld zijn emotionele mis in d kl. waarin hij Mozarts pianoconcert KV 466 in dezelfde toonsoort citeert. De vorst Esterhazy is erg tevreden met Hummels religieuze muziek.  

Net als Beethoven en Mozart schrijft Hummel ook geregeld dansmuziek. De scheiding tussen licht en klassiek bestaat eigenlijk nog nauwelijks in die tijd. In 1808 wordt er in Wenen een mega danspaleis geopend, de Apollosaal. Verdeeld over vijf rococozalen met spiegelwanden en kroonluchters kunnen zich daar 5000 mensen tegelijk al dansend uitleven. Er zijn drie tuinen onder gigantische glazen koepels met kastanjes, dennen en geurende fruitbomen in bloei. Compleet met nagemaakte grotten, watervallen en vijvers met zwanen. Ook vliegen er vogels in het rond. Er is een zogenaamde Seufzerallee, een zwak verlicht, door bomen overkoepeld laantje, bedoeld als toevluchtsoord voor zuchtende verliefde paartjes. Nou wil het toeval dat Hummels vader in die Apollosaal als dirigent verantwoordelijk is voor de muziek. En natuurlijk vraagt hij zijn zoon of hij hiervoor ook wat werkjes wil componeren. Hummel doet dat heel vaak en graag, ook omdat het goed betaalt. Hij is niet bepaald wars van geld.

Waar hij de tijd vandaan haalt is een raadsel, maar Hummel treedt van tijd tot tijd ook nog op als pianovirtuoos en weergaloos improvisator. In 1805 schrijft hij een Fantasie, opus 18 , waaraan we goed kunnen horen hoe hij gespeeld moet hebben. Een hoogst origineel stuk dat bewijst dat de muziek van componisten met een veel grotere reputatie dan Hummel echt niet uit de blauwe hemel zijn komen vallen. Het zoveelste bewijs dat componisten vaak groot zijn geworden door op de schouders van hun voorgangers te gaan staan. Hummels Fantasie opus 18 bestaat uit vier delen. In de langzame inleiding tot het 1e deel doet hij harmonisch zeer gewaagde dingen.  Zeker voor die tijd. Heeft hij zich door de acht jaar oudere Beethoven laten inspireren? Het allegro dat volgt, is grillig, soms bozig en stormachtig. De muziek doet denken aan Carl Philipp Emanuel Bach. Hij springt van de hak op de tak en bedenkt zich voortdurend. Het larghetto daarna doet sterk denken aan Schubert en soms aan Chopin. Maar Schubert is op het moment dat Hummel dit stuk componeert pas vijf en Chopin wordt pas vijf jaar later geboren. En dan is daar nog Schumann, die waarschijnlijk erg goed heeft geluisterd naar het allegro-gedeelte daarna. Kortom, machtig interessante muziek. Mendelssohn heeft dit stuk voor Goethe gespeeld, toen hij als jongetje bij hem logeerde.

Hummel schrijft naast alle religieuze werken ook steeds vaker kamermuziek. Vooral pianotrio’s waarin hij zelf kan schitteren. Zoals in de finale van zijn trio op. 22. Hij klust dus teveel bij en je voelt aan dat dit een keer fout moet lopen. Dat gebeurt dan ook. Door onvoldoende voorbereiding loopt een uitvoering voor de vorst volledig in het honderd. Hij is woedend en ontslaat Hummel op staande voet. Pas na tussenkomst van Haydn neemt de vorst hem weer schoorvoetend in dienst. Hummel belooft zijn leven te beteren, maar desondanks kan hij vaak de verleiding niet weerstaan om voor Wenen te componeren en dus extra te verdienen.

Hummel kan als pianist dus fantastisch improviseren. Een ooggetuigenverslag van de componist Louis Spohr: ‘Ik heb nog steeds de mooiste herinneringen aan een avond dat hij ongeëvenaard improviseerde. Het aanwezige gezelschap stond op het punt om naar huis te gaan, toen een paar dames, die het kennelijk nog te vroeg vonden, Hummel smeekten om nog wat walsen voor ze te spelen. Hij was altijd zeer galant en voorkomend tegenover vrouwen. Dus ging hij achter de piano zitten en speelde de walsen waar ze om hadden gevraagd. In de kamer daarnaast begonnen jonge mensen weer te dansen. Ik en nog een paar collega-componisten - we hadden die avond allemaal eigen werk gespeeld - posteerden ons rond de piano. Toen Hummel dat merkte begon hij te improviseren op al onze thema’s, die hij net had gehoord en kennelijk opgeslagen had. Maar hij zorgde ervoor dat het walsritme gehandhaafd bleef, zodat er doorgedanst kon worden. Op den duur gebruikte hij onze thema’s zelfs fugatisch door elkaar. Maar al die tijd bleef hij walsen.’  

Nieuwsgierig geworden naar Hummels muziek en de rest van zijn leven?


De auteur van dit artikel, Thijs Bonger, heeft een uitgebreide serie radioprogramma’s over hem gemaakt. Alle 38 delen zijn op elk gewenst moment te beluisteren. Ga naar www.concertzender.nl , vul in het zoekmachientje ‘Herkansing voor Hummel’ in. Er verschijnt dan een lijst met alle afleveringen. Staat er een pijltje bij dan start de uitzending door erop te klikken. Of klik hier.           

Redactie e-mailadres: 

info@pianovrienden.nl

Pianovrienden | 2024